𝐋𝐮𝐧𝐚 𝐰𝐢𝐬𝐭 𝐡𝐞𝐭 𝐚𝐥

Het was alsof Luna het al voelde, nog voor de arts het hardop uitsprak.
Thomas zat naast het bed van zijn moeder. Haar ademhaling was zwaar, maar rustig. Luna lag aan haar voeten, haar kop op het matras. Sinds de diagnose was gesteld, week ze bijna niet meer van haar zijde. Ze hadden het vaak over Luna gehad, zijn moeder en hij. Over hoe trouw ze was, hoe gevoelig. “Ze begrijpt dingen,” zei zijn moeder altijd, “Ook als niemand iets zegt.”
Op de dag dat ze stierf, was Luna de eerste die opstond. Ze liep naar het bed, snuffelde zacht aan haar hand, en ging toen zitten. Stil. Niet piepend, niet onrustig. Alsof ze een soort vrede voelde.
Toen de uitvaart werd geregeld, vroeg Thomas zich even af of hij Luna thuis moest laten. “Is dat wel gepast?” zei iemand. Maar zijn buikgevoel zei nee. Zijn moeder zou het gewild hebben. En Luna ook.
Dus nam hij haar mee. Bij het afscheid stond Luna aan zijn zijde. Toen hij zijn hand op de kist legde, duwde Luna haar neus er zacht tegenaan. Ze rook. Ze bleef even staan. En toen zuchtte ze – een diepe, lange zucht – en ging liggen. “Ik denk dat ze nu pas echt begrijpt dat ze weg is,” fluisterde Thomas.
In de dagen erna at Luna wat minder. Ze zocht de plekken op waar zijn moeder altijd zat. Ze snuffelde rond in haar kamer, ging even op het kleed liggen en stond dan weer op. Thomas liet haar begaan. Hij begreep het. Rouw had ook voor haar tijd nodig.
’s Avonds zaten ze soms samen op de bank, stiller dan anders. Niet alles hoefde gezegd te worden. Maar op een dag bracht Luna een van zijn moeders sjaals naar hem toe. Ze legde die op zijn schoot en ging daarna met haar kop tegen zijn been liggen. Alsof ze zei: “Weet je, ik mis haar ook. Maar ik ben er nog. Voor jou.” 💙